Anderhalf decennium geleden schreef ik samen met Wim de Vries van Het Strategem een boekje over interne marketing (in de boekwinkel hoorde ik de verkoopster zeggen: “Oh ja, dat is een heel dun boekje, maar wel heel duur). De verschillende hoofdstukken begonnen met een citaat, waaronder eentje van Iejoor uit Winnie de Pooh: “Hoe is lastig. Iedereen heeft altijd problemen met hoe.” Uit het hele schrijfproces staat mij vooral die ene discussie met de uitgever nog bij. Lezers willen niet betalen voor boekjes waarin citaten uit kinderboeken staan, stelde hij. Dat vond ik toen onzin en dat vind ik nog steeds. Mensen die van mening zijn dat ze geen belangrijke lessen uit kinderliteratuur kunnen halen, kun je niet serieus nemen.
Veel beleidsmakers, wetenschappers en consultants maken het ons onnodig moeilijk. Vakliteratuur en zakelijke inzichten hoeven niet saai en hoogdravend te zijn. Goede theorieën laten zich ook in gewoon Nederlands vertellen, zonder imponeer-Engels of moeilijke citaten. Onlangs sprak ik Rob Benjamens van BBA Brand & Business Architects, die schitterend vertelde over zakelijke lessen die je kunt trekken uit het spelletje boter, kaas en eieren. Wil je als speler beginnen, of ben je meer defensief? En start je centraal of zoek je een niche? Inspirerend, maar dan moet je wel echt willen kijken.
Op een grijze rotdag keek ik met mijn kinderen een paar afleveringen van de serie Buurman & Buurman. Daar valt een heleboel van te leren. Mijn zoons en ik trokken de volgende lessen uit de innoveerstrategie van beide heren:
- Wees positief en doe niet te moeilijk. “Soms gaat er eens iets mis, dan heb je een probleem. Maar dat lossen wij dan simpel op”, zo zingen beide heren in de intro. En dat is natuurlijk ook gewoon zo.
- Signaleer verbeterpunten. Alhoewel beide buren op het oog niets te klagen hebben, zien ze altijd wel iets dat op zich handiger zou kunnen.
- Ideeëngeneratie. Staat iets te hoog? Misschien lukt het met een bezem. Of een tafeltje om op te staan? Of misschien kunnen we een vliegend plateau maken.
- Proberen. Dit kun je binnen organisatie proberen te verkopen als practice based innovation of trial and error. Kijk, natuurlijk maak je wel eerst even een schets waarmee je inschat of je een redelijke kans van slagen hebt, maar daarna is het toch vooral zaak om je aannames in de praktijk te testen. Niet eindeloos overleggen, maar gereedschap pakken en timmeren.
- Improviseer. De buurmannen zijn meesters is in het Ja, en…-denken in plaats van Nee, want… Zet de ene de volkomen nodeloze wieltjes onder een tafeltje, dan maakt de ander er meteen een afstandsbediening aan vast en als je dan toch bezig bent, laten we uiteindelijk alle meubilair op afstand bedienbaar door de kamer rijden.
- Fouten maken, leren, toepassen. Pootje te kort afgezaagd? Ja, dan werkt het niet. Stapeltje boeken er onder. Nog een tafelpootje zagen? Zorg dat je wat boeken bij de hand hebt.
- Reageer constructief op tegenslagen. In de serie draait het vooral om de meest fantastische manieren waarop dingen mis kunnen gaan. Maar toch wordt er verrassend weinig met een beschuldigende vinger gewezen.
- Creativiteit, zie mogelijkheden. Sterker nog, wanneer de rook optrekt, zien de heren in de achterblijvende chaos vaak weer nieuwe mogelijkheden. Uit een ontplofte motor kan nét die aandrijfriem tevoorschijn komen waar je een effectief mechaniek mee kunt maken.
- Aanvaard het leven. Veel afleveringen eindigen met een eindoplossing waarvan je als kijker denkt: dit is toch niet acceptabel!? Maar het resultaat stemt de hoofdpersonen tevreden. “A je to! Voor mekaar, buurman!”, roepen ze. En daarmee zijn we weer bij punt 1: hun positieve basishouding. De klus is geklaard en ze dan doen ze niet moeilijk en de volgende dag signaleren ze vast en zeker de verbeterpunten.
Ik wil maar zeggen: verhaaltjes zijn ontzettend waardevol. Data, modellen en onderzoeken zijn ontzettend zinvol wanneer je dingen wilt weten, maar een goed verhaal is veel beter om dingen te begrijpen.
A je to! Voor mekaar, buurman!